Ze was nog amper zeventien, maar had al veel wreeds in de
wereld gezien.
Ze had dromen net als ieder ander, het lot leek haar een
tegenstander.
Ze was doch een vechter in hart en nieren, haar ogen
schitterend als saffieren.
Ze wilde leven vogelvrij, had genoeg van die pesterij.
Ze wilde zijn, worden geaccepteerd, niemand had haar ooit
gerespecteerd.
Ze kreeg vuile blikken, werd voor alles uitgemaakt,de
wanhoopskreet is zo langzaam in haar ontwaakt.
Ze was het zat, ze kon niet meer, de tranen nu voor de
laatste keer.
Ze handelde zoals het moest zijn, uit alle macht, achter dat
douchegordijn.
Ze was nog amper zeventien, had nu geleefd, misschien.
Memoires
Herinner je het moment ik was toen zeven,
met jou hollend in de regen.
Toen ik zei: ik kan niet meer,
en je me uitdaagde, de winst: jou teddybeer.
Herinner je het moment jaren later,
samen met jou daar aan het water.
Toen je besefte dat
ik dat kleine meisje niet meer was,
we zaten immers al in de brugklas.
Herinner je het moment,zeventien,
onze eerste ruzie wilde je nooit meer zien.
Herinner je het moment, drieëntwintig, eerst nog o zo schichtig.
Die avond bij mij daar op de stoep,
hoorde het hele dorp jou geroep.
hoorde het hele dorp jou geroep.
Op je knie zat je daar voor mijn deur,
je bezorgde mij een rode kleur.
Toen je zei: zeg tegen je vader dat ik van je hou,
zeg ja liefste, wordt mijn vrouw.
Herinner je het
moment, de geboorte van ons eerste kind,
het tastbare teken van liefde dat ons verbind.
Herinner je het opgroeien van onze kroost,
de tijd ging snel, herinneringen werden mijn troost.
Herinner je me nu als oude vrouw,
starend in je vermoeide
ogen nog zo hemelsblauw.
Herinner je je nu dit moment,
een glimlach-
Hij heeft me herkend.
Vreemdeling
De dagraad breekt aan.
Bij zien van de eerste zonnestralen ontwaak jij vreemdeling,
klaar om me weer te betoveren.
klaar om me weer te betoveren.
Nietsvermoedend sta je daar in de ochtendgloren:
je straalt.
je straalt.
Het wordt middag,
je aanwezigheid is nu sterker.
je aanwezigheid is nu sterker.
Je leid me af,
ik verlies mijn evenwicht.
ik verlies mijn evenwicht.
Het wordt namiddag,
je achtervolg me.
je achtervolg me.
Of ben ik het die jou
achtervolgt?
Ik kan dit niet langer,
oh vreemdeling vertelt het me.
oh vreemdeling vertelt het me.
Het wordt avond,
je komt nu dichterbij.
je komt nu dichterbij.
Je adem, als een lente bries langs me wang.
Een koude rilling gaat door me heen.
De nacht nadert.
Vertel het me vreemdeling,
vandaag nog.
Vertel het me vreemdeling,
vandaag nog.
Wie ben jij?
Oh vertel het me jij mysterieus wezen, mij kwellend met dit
spel.
Ik smeek je, ik kan niet langer.
Laat het nu zijn.
Een zucht.
Een fluistering.
De hoop.
De eerste zonnestralen.
De spreuk...
Nee!
Nee!
Jij bent-
Het is dag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten